Staal Spelling groep 5

.

Spelling



Komend jaar gaan we verder werken  met Staal, voor taal(woordenschat) en spelling. Deze methode verdeelt woorden in categorieën met bijbehorend gebaar en regel. Door dit vaak te oefenen weten kinderen hoe ze een woord in klankgroepen verdelen en welke regel bij welke klankgroep hoort. Die regel oefenen we heel precies, zodat een kind ze na een tijdje kan dromen. 

De stof uit groep 5 begint met een herhaling van de categorieën uit groep 4. Hieronder beschrijven we de categorieën en de regels, zodat u een beetje weet waar u kind het over heeft.

De kinderen moeten de woorden ook onderverdelen in klanken. Hier zijn 4 soorten van:
- medeklinkers
- lange klanken (aa, ee, oo, uu)
- korte klanken (a, e, i, o, u)
- tweetekenklanken (ui,oe, eu, ou, au, ei)

Categorie 1 Hakwoord
- Regel: Ik schrijf het woord zoals ik het hoor.
- Gebaar: Met 2 handen tegen elkaar iets hakken.
- Voorbeeld: s,t,r,oo,p, begint met s. 

Speciaal hakwoord
- Regel: Daar mag geen u tussen.
- Voorbeeld: t,w,aa,l,f. Sommige kinderen schrijven twaalef (twaalf), of keruk (kerk), of arum (arm). 

Categorie 2 Zingwoord
- Regel:Net als ding-dong
- Gebaar: met 1 hand houd je een microfoon voor je vast
- Voorbeeld:hengel, bange (woorden met 'ng')

Categorie 3 Luchtwoord
- Regel: Korte klank + cht met de ch van lucht. Behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt.
- Gebaar: 2 handen boven je hoofd richting de lucht richten. 
- Voorbeeld: gerucht, zacht, zuchten.

Categorie 4 Plankwoord
- Regel: Daar mag geen g tussen
- Gebaar: je 2 onderarmen zijn de 2 planken die op elkaar komen, daar kan niks tussen.
- Voorbeeld: drinken, winkel (de 'nk')

Categorie 5 eer-oor-eur-eel woorden
- Regel: 
eer-woord: ik schrijf ee.
oor-woord: ik schrijf oo.
eur-woord: ik schrijf eu.
eel-woord: ik schrijf ee.
- Gebaar:
eer/eel-woorden: 2 handen horizontaal voor je uit bewegen.
oor-woord: 2 handen als kokers voor je ogen.
eur-woord: met je vingers de 'e' en 'u' vormen.
- Voorbeelden: leer, koorts, scheur, deel.

Categorie 6 aai-ooi-oei woord
- Regel: Ik hoor de 'j', maar schrijf de 'i'.
- Gebaar: Met 1 hand een soort heuvel maken met een dal erachteraan. 
- Voorbeeld: kraaien, dooier, koeien. 

Categorie 7 eeuw-ieuw woord
- Regel: Ik denk aan de u. 
- Gebaar: Wijsvinger en middelvinger opsteken als de 'u'.
- Voorbeeld: sneeuwen, nieuwer, schreeuwen. 

Categorie 8 Langermaakwoord
- Regel: Ik hoor een 't' aan het eind, dus langer maken. Ik hoor of ik 'd' of 't' moet schrijven. 
- Gebaar: 2 handen dicht bij elkaar, 1 hand gaat verder uit elkaar. 
- Voorbeeld: vreemd, beest, nat.

Categorie 9 Voorvoegsel
- Regel: Ik hoor de 'u', maar schrijf de 'e'. 
- Gebaar: in je linkerhand een beker, met diezelfde hand maak je een pijl naar links. 
- Voorbeeld: gemeen, vertaal, bedank. 

Categorie 12 Achtervoegsel
- Regel: Ik hoor 'ug' of 'luk', maar schrijf 'ig' of 'lijk'
- Gebaar: in je rechterhand een beker, met diezelfde hand maak je een pijl naar rechts.
- Voorbeeld: gevaarlijk, handig. 

---------------------------------------------------------------------
Grammatica
Vanaf groep 4 leren de kinderen ook grammatica. Wat we geleerd hebben staat hieronder: 

Samenstelling
Een woord wat uit 2 of meer woorden bestaat. Los betekenen de woorden ook iets.

Hoofdletters, bij:
- Begin van de zin.
- Namen
- Aardrijkskundige namen, zoals landen, rivieren en plaatsen.
- een citaat

Werkwoorden:
Het werkwoord zegt wat een mens, dier of ding doet of wat er gebeurt. 
Voor het hele werkwoord kun je 'ik kan....' zetten.




1 opmerking:

  1. Spelling
    Vanaf dit jaar werken wij met Staal, voor taal(woordenschat) en spelling. Deze methode verdeelt woorden in categorieën met bijbehorend gebaar en regel. Door dit vaak te oefenen weten kinderen hoe ze een woord in klankgroepen verdelen en welke regel bij welke klankgroep hoort. Die regel oefenen we heel precies, zodat een kind ze na een tijdje kan dromen.

    De stof uit groep 5 begint met een herhaling van de categorieën uit groep 4. Hieronder beschrijven we de categorieën en de regels, zodat u een beetje weet waar u kind het over heeft.

    De kinderen moeten de woorden ook onderverdelen in klanken. Hier zijn 4 soorten van:
    - medeklinkers
    - lange klanken (aa, ee, oo, uu)
    - korte klanken (a, e, i, o, u)
    - tweetekenklanken (ui,oe, eu, ou, au, ei)

    Categorie 1 Hakwoord
    - Regel: Ik schrijf het woord zoals ik het hoor.
    - Gebaar: Met 2 handen tegen elkaar iets hakken.
    - Voorbeeld: s,t,r,oo,p, begint met s.

    Speciaal hakwoord
    - Regel: Daar mag geen u tussen.
    - Voorbeeld: t,w,aa,l,f. Sommige kinderen schrijven twaalef (twaalf), of keruk (kerk), of arum (arm).

    Categorie 2 Zingwoord
    - Regel:Net als ding-dong
    - Gebaar: met 1 hand houd je een microfoon voor je vast
    - Voorbeeld:hengel, bange (woorden met 'ng')

    Categorie 3 Luchtwoord
    - Regel: Korte klank + cht met de ch van lucht. Behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt.
    - Gebaar: 2 handen boven je hoofd richting de lucht richten.
    - Voorbeeld: gerucht, zacht, zuchten.

    Categorie 4 Plankwoord
    - Regel: Daar mag geen g tussen
    - Gebaar: je 2 onderarmen zijn de 2 planken die op elkaar komen, daar kan niks tussen.
    - Voorbeeld: drinken, winkel (de 'nk')

    Categorie 5 eer-oor-eur-eel woorden
    - Regel:
    eer-woord: ik schrijf ee.
    oor-woord: ik schrijf oo.
    eur-woord: ik schrijf eu.
    eel-woord: ik schrijf ee.
    - Gebaar:
    eer/eel-woorden: 2 handen horizontaal voor je uit bewegen.
    oor-woord: 2 handen als kokers voor je ogen.
    eur-woord: met je vingers de 'e' en 'u' vormen.
    - Voorbeelden: leer, koorts, scheur, deel.

    Categorie 6 aai-ooi-oei woord
    - Regel: Ik hoor de 'j', maar schrijf de 'i'.
    - Gebaar: Met 1 hand een soort heuvel maken met een dal erachteraan.
    - Voorbeeld: kraaien, dooier, koeien.

    Categorie 7 eeuw-ieuw woord
    - Regel: Ik denk aan de u.
    - Gebaar: Wijsvinger en middelvinger opsteken als de 'u'.
    - Voorbeeld: sneeuwen, nieuwer, schreeuwen.

    Categorie 8 Langermaakwoord
    - Regel: Ik hoor een 't' aan het eind, dus langer maken. Ik hoor of ik 'd' of 't' moet schrijven.
    - Gebaar: 2 handen dicht bij elkaar, 1 hand gaat verder uit elkaar.
    - Voorbeeld: vreemd, beest, nat.

    Categorie 9 Voorvoegsel
    - Regel: Ik hoor de 'u', maar schrijf de 'e'.
    - Gebaar: in je linkerhand een beker, met diezelfde hand maak je een pijl naar links.
    - Voorbeeld: gemeen, vertaal, bedank.

    Categorie 12 Achtervoegsel
    - Regel: Ik hoor 'ug' of 'luk', maar schrijf 'ig' of 'lijk'
    - Gebaar: in je rechterhand een beker, met diezelfde hand maak je een pijl naar rechts.
    - Voorbeeld: gevaarlijk, handig.

    ---------------------------------------------------------------------
    Grammatica
    Vanaf groep 4 leren de kinderen ook grammatica. Wat we geleerd hebben staat hieronder:

    Samenstelling
    Een woord wat uit 2 of meer woorden bestaat. Los betekenen de woorden ook iets.

    Hoofdletters, bij:
    - Begin van de zin.
    - Namen
    - Aardrijkskundige namen, zoals landen, rivieren en plaatsen.
    - een citaat

    Werkwoorden:
    Het werkwoord zegt wat een mens, dier of ding doet of wat er gebeurt.
    Voor het hele werkwoord kun je 'ik kan....' zetten.

    BeantwoordenVerwijderen